De Torenvalk (Falco tinnunculus)
Familie | De torenvalk heeft nogal wat familie hier in Nederland. De meeste bekende hiervan is de slechtvalk (Falco peregrinus). Deze komt hier samen met de smelleken (Falco columbarius) in de winter voor. De boomvalk (Falco subbuteo)komt het zomerhalfjaar in nederland voor en trekt naar Afrika weg. Andere familie zoals de roodpootvalk (Falco vespertinus), de Saker- en Lannervalk (Falco cherrug en Falco biarmicus) komen hier alleen als dwaalgast voor. |
---|---|
Kenmerken | Het volwassen mannetje heeft een steenrode rug, licht roodbruine borst en een grijze kop. Zijn staart
is grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is ongeveer hetzelfde getekend, alleen heeft geen
grijze maar een bruine kop en meer getekende vleugels. Het vrouwtje is, zoals bij alle valken, groter dan het mannetje. Valken zijn gebouwd op wendbaarheid en op snelheid. Smalle, spitse vleugels zorgen voor de wendbaarheid en sterke vliegspieren geven de valk snelheid. De torenvalk kan ultraviolet licht zien, dat is licht wat buiten het (voor ons) zichtbare licht valt. De urine van muizen weerkaatst ultraviolet licht en de torenvalk kan zo gemakkelijk de muis opsporen. Hij let daarom bij zijn jacht niet op muizen, maar op urine. |
Eten | De torenvalk jaagt voornamelijk op muizen. Dat zijn meestal (tot 90%) veld- en woelmuizen. Ook eet hij grote insecten, hagedissen en jonge vogels. |
Geluid | Het normale geluid van de torenvalk is een schel en hoog kie-kie-kie. |
Details |
|
|||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nest | Hij maakt zelf geen nest. Meestal worden boomholtes, lege nesten of gebouwen gebruikt. | |||||||||||||||
Gedrag | De torenvalk is een jaargast en is het gehele jaar in Nederland aanwezig. Ze blijven niet noodzakelijk op
dezelfde plaats. Noordoost-Europese torenvalken overwinteren hier of trekken verder door. Bij langdurige
sneeuw trekt ook 'onze' torenvalk weg. De torenvalk wordt meestal gezien als ze stilhangen in de lucht, of 'bidden', op zoek naar muizen. Hierbij maken ze soms veel vleugelslagen, maar het hoofd blijft altijd op dezelfde plaats. |