Deze kleine duiker is veel minder bekend dan zijn grote neef de
Fuut (Podiceps
cristatus). Hij komt dan ook veel minder voor in Nederland. Hij dankt
zijn naam aan zijn witte donsachtige achterkant in zijn zomervacht, vandaar
de naam dod-aars.
|
Familie |
De Dodaars behoort tot de familie van Futen. Hij heeft geen directe
familie in Nederland.
|
Kenmerken |
De Dodaars is een hele kleine, ronde, donkere fuut. In zijn zomerkleed is
hij bijna helemaal donkerbruin/zwart met uitzondering van een kastanjebruine
hals, gele mondhoeken en een witte achterkant. Een staart ontbreekt, net als
bij de Fuut. Het winterkleed is veel lichter; de witte achterkant is groter,
zijn hals en flanken zijn lichtbruin en de donkere bovenkant is lichter.
|
Eten |
Allerlei waterinsecten, schelpdieren en kleine visjes. Het meeste eten wordt
duikend gezocht, tot wel één meter diep.
|
Geluid |
De roep is een helder fluitend wiet wiet. De baltsroep is een hinnikend
geluid, wat lijkt op het geluid van een vrouwtjes Koekoek of de Groene Specht.
|